Het Berbers bestaat uit verschillende talen, die in verschillende gebieden worden gesproken. Deze talen worden voornamelijk gesproken in Noord-Afrika. Een wat grotere taal binnen het Berbers is het Tarifit. Voor meer informatie over het Tarifit verwijzen wij je naar de eigen pagina van het Berbers. Deze is te vinden onder het kopje “Overzicht talen”.
Klanken Het Berbers kent 23 medeklinker en 9 klinkers. In het Berbers zijn klinkers in een woord niet verplicht.
Onbekende klanken in het Nederlands De klanken van het Berbers komen veel overeen met de klanken die in het Nederlands voorkomen. Het grootste verschil is dat de medeklinkers een gewone uitspraak hebben en een uitspraak waarbij de klank helemaal achter in de keel wordt uitgesproken. Ook valt op dat de klank /p/ niet aanwezig is in deze taal. Wat ook verschillend is in het Berbers ten opzichte van het Nederlands, is dat er geen tweeklanken bestaan in het Berbers.
Een verschijnsel wat veel voorkomt in het Berbers is dat de er de mogelijkheid is dat de klinkers en medeklinkers verlengt kunnen worden. Door dit te doen kan er aan een woord meer nadruk gegeven worden. Ook kan het een verschil van betekenis geven. Bijvoorbeeld: neʃ = mij - nneʃ = van jou. In dit voorbeeld is de eerste medeklinker van het woord verlengd.
Grammatica Naamwoorden Het Berbers kent veel vervoegingen en verbuigingen. Zo worden naamwoorden vervoegd voor woordgeslacht. Een vrouwelijk woord begint en eindigt met een /t/. Het meervoud wordt gevormd door de klinker te veranderen en een achtervoegsel toe te voegen. Echter, er zijn er veel uitzonderingen voor het meervoud. Wanneer naamwoorden verplicht horen bij een ander woord (gebonden) geeft het een soort relatie aan tussen de twee woorden, bijvoorbeeld bezit. Ook persoonlijk voornaamwoorden kunnen geboden of “vrij” zijn, dan kunnen ze los staan van elkaar in de zin. Wanneer ze vrij voorkomen, geeft dit aan dat er een grote nadruk op ligt.
Werkwoorden In het Berbers zijn er voor werkwoorden veel verschillende uitgangen die getal, persoon en tijd aan kunnen geven. Er zijn aparte uitgangen voor alle personen, en voor enkelvoud en meervoud. Voor een voorbeeld van alle uitgangen verwijzen wij je naar de eigen pagina van het Berbers. Deze is te vinden onder het kopje “Overzicht talen”.
Bijvoeglijk naamwoorden Er is geen speciale vervoeging voor een bijvoeglijk naamwoord. Deze kan gevormd worden door /a/ toe te voegen in het deel van de zin wat bijvoeglijk moet zijn. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt of het gaat om een mannelijk of een vrouwelijk woord.
Zinsbouw In het Berbers kan het onderwerp van de zin worden weggelaten. Omdat het een taal is met erg veel vervoegingen, wordt het werkwoord al vervoegd voor de juiste persoon en zo hoeft het persoonlijk voornaamwoord niet meer genoemd te worden. Wordt dit wel gedaan, dan wordt het onderwerp extra benadrukt. De zinsvolgorde van het Berbers is relatief vrij. Je kan een zin maken met de volgorde Onderwerp-Werkwoord-Lijdend voorwerp, maar ook is de volgorde Werkwoord-Onderwerp-Lijdend voorwerp correct.
Vraagzinnen en ontkenning Een zin kan vragend worden gemaakt door het woordje “ya” voor het werkwoord te zetten. Om een ontkenning te maken wordt het voegwoord “wa” voor het werkwoord gezet of het woord “wu” voor het naamwoord.
Taalverwerving door kinderen Er is weinig onderzoek gedaan naar kindertaalverwerving in het Berbers (E-Rramdani, 2003). Als het er al is, is het moeilijk te verkrijgen of lastig, omdat het geschreven is in het Frans. De gegevens die beschikbaar zijn over de verwerving van taal, zijn gebaseerd op Tarifit sprekende kinderen in Marokko en Nederland. De verwervingsinformatie over de grammatica zijn gebaseerd op een onderzoek bij tweetalige kinderen (Nederlands en Tarifit) uit groep 1 en groep 8 en eentalig Tarifit sprekende kinderen met een vergelijkbare leeftijd in Marokko.
Op een leeftijd van 4/5 jaar is het volledige klanksysteem van het Tarifit verworven. Over de verwerving van de woordenschat is weinig te zeggen, omdat het lastig is omdat er zo veel verschillende dialecten zijn. Uit het onderzoek van E-Rramdani (2003) blijkt dat de Nederlandse kinderen uit groep 1 vergelijkbaar zijn met de kinderen in Marokko. Er drie verschillende groepen te onderscheiden op basis van de grammatica verwerving. 1) er is een vergelijkbare verwerving van het Tarifit als de controlegroep in Marokko (enkele kinderen), 2) enige verwerving van de grammatica en 3) er is geen enkele productieve grammaticale verwerving in het Tarifit. Van de tweetalige Nederlandse Tarifit sprekende kinderen, bleken de kinderen uit groep 8 een vergelijkbaar grammaticaal niveau te hebben bereikt als de controlegroep in Marokko. Wel hadden de Nederlandse kinderen meer moeite met het naamvalsysteem en de werkwoord vervoegingen voor geslacht en aantal.
Zinsbouw De meeste tweetalige Nederlandse kinderen uit groep 1 bleken in staat om alle woordvolgordes juist te kunnen produceren. Wel bleken ze moeite te hebben om de verschillende volgordes juist te interpreteren. De tweetalige kinderen uit groep 8 hadden een vergelijkbare score behaald als de controlegroep in de productie van de verschillende volgordes.
Taalstoornis of niet? Voor het Berbers is er nog niet of nauwelijks bekend wat de symptomen van een taalstoornis zijn. Wel kunnen er verwachtingen worden opgesteld waar tweetalige Berbers-Nederlandse kinderen moeite mee zouden kunnen krijgen, op basis van de verschillen tussen het Berbers en het Nederlands. Omdat het Berbers zo verschilt van het Nederlands kunnen bepaalde kenmerken van de taal worden overgenomen en dan tot incorrecte vertalingen leiden. Dit zijn zogenoemde transferfouten. Deze fouten wijzen dus niet per se op een TOS. Een aantal voorbeelden van deze fouten zijn:
Moeite hebben met het uitspreken van klanken die in het Berbers niet voorkomen, maar in het Nederlands wel. Dit zal vooral gelden voor de tweeklanken van het Nederlands en de /p/.
/z/ heel erg stemhebbend uitspreken.
Ook zal de /r/ erg rollend worden uitgesproken.
Er zal veel moeite zijn bij korte en lange klanken. Bijvoorbeeld: Hij zit en Hij ziet zal hetzelfde worden uitgesproken.
Geen verschil maken tussen mannelijk en vrouwelijk bezit. Voorbeeld: De pop van het meisje àZijn pop.
Er wordt veel gebruik gemaakt van hele werkwoorden. Voorbeeld: Wat hij zoeken?
Vragen die gesteld zouden kunnen worden om te kijken of een kind een taalstoornis heeft of juist een achterstand heeft. Dit is een indicatie vragenlijst. Het kan dus geen diagnose stellen. Alleen wijzen op dat er misschien sprake is van een TOS.
Wanneer heeft het kind alle klanken van de taal verworven?
Op welke leeftijd kon het kind alle drie de verschillende woordvolgordes correct gebruiken?
Vanaf welke leeftijd kon het kind voor- en achtervoegsels gebruiken?
Omdat er nog zo weinig bekend is over TOS in het Berbers, is het nog niet mogelijk om een echt uitgebreide vragenlijst samen te stellen.
Voor uitgebreidere informatie verwijzen wij je naar de eigen pagina van het Berbers. Deze is te vinden onder het kopje “Overzicht talen”. Ook is hier de bronnenlijst te vinden.