Syntaxis
Het Deens hanteert dezelfde woordvolgorde als het Nederlands, namelijk de SVO-volgorde. Vooraan in de zin staat het onderwerp (Subject), gevolgd door de persoonsvorm (Verb) en daarna het lijdend voorwerp (Object). Hierbij moet wel aangetekend worden dat jonge kinderen in het Nederlands eerst een SOV-volgorde aanhouden ("mama koffie drinken") en pas later leren dat de werkwoordsvorm na het onderwerp moet komen (dit wordt V2 of 'verb second' genoemd in de taalwetenschap). In het Deens is het onderwerp prosodisch prominent. Net zoals in het Nederlands kan er inversie optreden, zoals bij vraagzinnen.
Samengestelde zinnen Het Deens kent, zoals het Nederlands, samengestelde zinnen. Deze zinnen kunnen bestaan uit twee hoofdzinnen (nevenschikking) of een hoofdzin en een ondergeschikte zin (onderschikking). Een nevenschikking is vaak te herkennen aan bepaalde voegwoorden, zoals of (eller), want (fordi), en (og), maar (men). In ondergeschikte zinnen in het Nederlands is de volgorde OV. Bijvoorbeeld: “Hoewel de directeur hen (O) niet betaalde (V), bleven de arbeiders werken.” In het Deens is de volgorde van de bijzin echter OV, zoals in de zin: Skoent direktoeren ikke betalte (V) dem (O), fortsatte arbejderne med at arbejde. |