Fonologie
Klankinventaris
De fonologie van het Oeigoers bestaat uit 23 medeklinkers en 9 klinkers. Daarnaast zijn er nog 5 medeklinkers die alleen in leenwoorden voorkomen, maar niet in van origine Oeigoerse woorden. De meeste onderzoeken naar het Oeigoers zijn geschreven in het Engels, de klank van de medeklinkers wordt dus vaak met Engels vergeleken. De medeklinkers verschillen qua uitspraak niet veel van de Engelse medeklinkers, met uitzondering van de L. Het Oeigoers maakt ook gebruik van een aantal klanken die niet gebruikelijk zijn in de meeste westerse talen, namelijk de letters q, gh en x. De q is een stemloze uvulaire plosief, die voor de meeste Nederlanders klinkt als een vreemde k. De gh is een stemhebbende uvulaire fricatief, deze klinkt als een Franse r. De x is een stemloze uvulaire fricatief, vergelijkbaar met de –ch in het Duitse ach (Engesæth, Yakup, & Dwyer, 2009). De Nederlandse klanken / ɣ/ zoals in gat, de / ɦ/ zoals in ‘hand’, en de ʋ/ zoals in ‘wie’ komen niet voor in het Oeigoers. Medeklinker- en klinkerharmonie
Een opvallend aspect van het Oeigoers is de medeklinker- en klinkerharmonie. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de grote invloed van Turkse talen op het Oeigoers. Binnen de stam van een woord vindt dit niet vaak plaats, maar wanneer een suffix aan een woord wordt toegevoegd door bijvoorbeeld samenstellingen of verbuigingen, kan harmonie voorkomen bij zowel medeklinkers als klinkers. De medeklinker die varieert is de G, die de vorm kan aannemen van een k, g, gh, of q. De klinker A kan de vorm aannemen van een a of e, de klinker I wisselt tussen de i, u, ü. De precieze vorm van de klinkers hangen af van verschillende aspecten, zoals beschreven in Engesæth et al. (2009). - Stemhebbendheid Wanneer de stam van een woord eindigt op een stemhebbende medeklinker, wordt er een suffix aan toegevoegd die ook stemhebbend is. Hetzelfde principe geldt voor stammen die eindigen op een stemloze medeklinker, daar wordt een stemloze suffix voor gebruikt. Hierbij worden klinkers als stemhebbend gezien. Wanneer men de suffix [da] (betekenis = op) wil toevoegen aan een naamwoord kan het de volgende vormen aannemen Stemhebbend: tagh + [da] = taghda (betekenis = op de berg) Stemloos: at + [da] = atta (betekenis = op het paard) - ‘Backing’ ‘Backing’ verwijst naar in hoeverre de tong naar achter wordt getrokken bij het uitspreken van zowel klinkers als medeklinkers, oftewel of de tong voor of achter in de mond ligt. Een overzicht van welke klinkers voor en achter zijn is te zien in 1. Voor medeklinkers geldt dat in het overzicht bilabiaal het meest vooraan ligt en glottaal het verst achteraan. Bij klinkers houdt dit meestal in een woord waarbij de klinker van de stam voor in de mond wordt geproduceerd, een suffix aannemen waarbij de klinker ook voorin ligt. Ook is het gebruikelijk dat binnen één stam er één type klinkers wordt gebruikt, behalve bij de i. De i kan voorkomen in een stam met zowel voor als achterklinkers. Wanneer een woord bestaande uit één lettergreep de i bevat, wordt hier meestal een suffix met achterklinker gebruikt. Bij samenstellingen bestaande uit twee stammen kunnen voor- en achterklinkers wel met elkaar gemixt worden, de klinkers in de stammen veranderen dan niet. Ditzelfde geldt voor leenwoorden, ook hier wordt slechts per uitzondering klinkerharmonie toegepast. Wanneer leenwoorden een suffix krijgen, wordt de laatste klinker als ijkpunt gebruikt voor de klinker van de suffix. Bij medeklinkers kan er een alternantie plaatsvinden tussen de k en g, en de q en gh. Hierbij worden de k en g relatief gezien als voor en de q en gh als achter. De keuze met betrekking tot welke medeklinker wordt gebruikt hangt af van de plaats van de klinkers en de stemhebbendheid van de laatste medeklinker in de stam. Een achterklinker + een stemloze medeklinker zorgt voor een stemloze achter medeklinker, oftewel de q. Ditzelfde gaat op voor de andere drie mogelijke combinaties, waardoor men tot de volgende medeklinkerharmoniën kan komen Achterklinker + stemloze medeklinker = q Achterklinker + stemhebbende medeklinker = gh Voorklinker + stemloze medeklinker = k Voorklinker + stemhebbende medeklinker = g Zoals bij de klinkers geldt dat een i samen kan gaan met zowel voor- als achterklinkers, geldt dit bij de i ook voor de medeklinkers. Voor de medeklinkerharmonie wordt in het geval van een i gekeken naar de eerste klinker voor de i om de consonant te bepalen. Bij stammen bestaande uit alleen de i wordt de keuze volledig gebaseerd op de positie van de laatste medeklinker. - Ronding Ronding is alleen van toepassing op de klinkers, en verwijst naar de stand van de lippen. Bij een ronde klinker vormen de lippen een rondje (zoals bij de Nederlandse /o/ in ‘rood’), bij een ongeronde klinker zijn de lippen gespreid (zoals bij de Nederlandse /i/ in ‘riem’). Voor het Oeigoers geldt dat wanneer in de stam een geronde klinker voorkomt, er in de suffix ook gebruik wordt gemaakt van een ronde klinker. Ditzelfde principe geldt voor ongeronde klinkers. Klemtoon In het Oeigoers wordt klemtoon toegewezen op basis van de lengte van de lettergreep. ‘Gesloten’ lettergrepen, oftwel lettergrepen die eindigen op één of meer medeklinkers, dragen meestal de klemtoon. ‘Open’ lettergrepen, lettergrepen die eindigen op een klinker, hebben doorgaans geen klemtoon. Hiervoor geldt dat bij woorden bestaande uit meerdere gesloten lettergrepen de eerste lettergreep de hoofdklemtoon krijgt. Daarnaast zijn er een aantal suffixen die altijd, of juist nooit een klemtoon dragen. |