Mogelijke vragen aan ouders/tolk
Bij het onderscheiden van de mogelijke oorzaak van fouten in het Nederlands, zijn onderstaande vragenlijsten per taalgebied (fonologie, morfologie, syntaxis en pragmatiek) opgesteld. Voorzichtigheid bij de analyse aan de hand van deze vragenlijsten is geboden; de vragen vormen slechts een leidraad om NT2-fouten globaal van TOS-fouten te onderscheiden. De verkregen informatie dient als eerste indicatie voor de aanwezigheid van een taalontwikkelingsstoornis. De vragen kunnen gesteld worden aan ouders/tolken om te achterhalen of het kind bepaalde TOS-kenmerken vertoont.
De eerste vragenlijst heeft betrekking op NT2-problematiek; deze vragenlijst vloeit voort uit een vergelijking tussen het Albanees en het Nederlands (zie paragraaf 1 en 2 hieronder). De tweede vragenlijst richt zich op de problematiek in het Albanees. Deze vragenlijst kan een beeld schetsen van eventuele TOS-kenmerken die het kind in de moedertaal laat zien. Deze vragenlijst is niet gebaseerd op onderzoek wat is uitgevoerd naar de kenmerken van taalontwikkelingsstoornissen in het Albanees (aangezien dit niet voorhanden is), maar op taalstructuurkenmerken van het Albanees en algemene TOS-kenmerken.
- Heeft het kind moeite om de Nederlandse diftongen correct te produceren? - Heeft het kind moeite met het herkennen en produceren van onderscheid in klinkerlengte? Morfolosyntaxis: - Heeft het kind moeite met het juist gebruik van lidwoorden in het Nederlands? - Laat het kind vaak het onderwerp van de zin weg wanneer dit gaat om een persoonlijk voornaamwoord? - Heeft het kind moeite met de verleden tijdsvormen van het Nederlands? - Heeft het kind moeite met de pronomina van het Nederlands?
- Heeft het kind moeite met het produceren van bepaalde klanken in het Albanees, terwijl het kind deze klanken volgens zijn of haar leeftijd zou moeten beheersen? Morfologie/Syntaxis: - Er is geen Engelstalige literatuur wat betreft de invloed van een TOS op de verwerving van de morfologie en de grammatica Pragmatiek - Maakt het kind weinig oogcontact, is het verminderd wederkerig en heeft het zwakke communicatieve vaardigheden in de moedertaal? Verder kunnen universele mijlpalen in de taalontwikkeling aangehouden worden als leidraad. Zie hiervoor dit schema. |