Morfologie
Werkwoorden
Elk werkwoord heeft twee stammen: een stam voor de tegenwoordige tijd en een stam voor de verleden tijd. De formatie van een van deze stammen op basis van de ander is niet altijd voorspelbaar. Er zijn een aantal regelmatigheden, maar een volledig geaccepteerde classificatie is er niet (Haig & Öpengin, 2015). Werkwoorden zijn een redelijk kleine, gesloten woordklasse in het Kurmanci. Volgens Haig & Öpengin (2015) zijn er niet meer dan 150 werkwoorden regelmatig in gebruik in de meeste dialecten. De stam is de basis waaraan diverse prefixen en suffixen toegevoegd kunnen worden. Tijd Tegenwoordige tijd De tegenwoordige tijd wordt gevormd door di- (modale markeerder om progressive/gewoonte aan te geven) voor de stam te zetten en de persoonlijke suffixen aan het eind van de stam toe te voegen. In onderstaande tabel zijn de persoonlijke uitgangen die het werkwoord krijgt om te congrueren met het onderwerp geïllustreerd met twee voorbeeldwerkwoorden Verleden tijd
De verleden tijd wordt gevormd door -(i)n van de infinitief te halen en de persoonlijke suffixen aan de stam toe te voegen. Voorbeeld: Ez rivi-m Ik rende Zelfstandig naamwoorden Zelfstandig naamwoorden kunnen een suffix krijgen voor onbepaaldheid, getal, geslacht of naamval. Zelfstandig naamwoorden in het enkelvoud kunnen mannelijk of vrouwelijk zijn. In het meervoud wordt er geen geslacht uitgedrukt. Het is belangrijk om het geslacht van een zelfstandig naamwoord te kennen, omdat het van invloed is op bijvoorbeeld vervoegingen. Voor ieder zelfstandig naamwoord moet apart geleerd worden welk geslacht het naamwoord is omdat er geen algemene regel voor bestaat. Het toekennen van geslacht lijkt vrij willekeurig te zijn. Personen of dieren die van nature mannelijk of vrouwelijk zijn, worden wel ingedeeld naar het corresponderende geslacht (mehîn ‘merrie’ en ap ‘oom’). Namen van dorpen, steden en landen zijn altijd vrouwelijk en de meeste zelfstandig naamwoorden eindigend op een klinker zijn ook vrouwelijk. Bij leenwoorden uit het Arabisch wordt het geslacht niet altijd overgenomen in het Kurmanci. Ook bij leenwoorden uit het Perzisch en Turks, waar geen geslacht uitgedrukt wordt, is het toekennen van geslacht willekeurig (Thackston, 2006). Lidwoorden Het Kurmanci kent geen lidwoorden zoals het Nederlands dat heeft. Bepaaldheid wordt niet uitgedrukt. Om onbepaaldheid aan te geven wordt een achtervoegsel gebruikt. Er is een apart achtervoegsel voor het enkelvoud en het meervoud. Voor het woord ‘hesp’ (paard) betekent dit het volgende: hesp: (het) paard hesp-ek: een paard hesp-in: paarden Bijvoeglijk naamwoorden Bijvoeglijk naamwoorden komen in het algemeen achter het zelfstandig naamwoord te staan. Voor naamwoordelijke zinsdelen is de volgorde namelijk zelfstandig naamwoord + modificeerder (bijvooorbeeld bijvoeglijk of bezittelijk voornaamwoord). Hierbij wordt het zelfstandig naamwoord gelinkt aan de modificeerder door een affix (nomen + affix + modificeerder). Het affix congrueert in geslacht en getal met het zelfstandig naamwoord. Persoonlijk voornaamwoorden De persoonlijk voornaamwoorden worden gekozen op basis van persoon en getal. De directe vorm congrueert met het werkwoord. Mogelijke problemen als gevolg van transfer
Gezien de morfologische regels in het Kurmanci zouden transferfouten aanwezig kunnen zijn: Kurmanci sprekende kinderen zouden de lidwoorden in het Nederlands kunnen weglaten omdat het Kurmanci geen lidwoorden bevat. Onbepaaldheid wordt uitgedrukt door een achtervoegsel voor het enkelvoud (-ek) of het meervoud (-in). |