Syntaxis
Woordvolgorde
De basisvolgorde van neutrale zinnen in NGT is subject-object-werkwoord (SOV). Je gebaart dus: 'Jan een koekje eet' in plaats van 'Jan eet een koekje'. Verder gelden de volgende kenmerken: * NGT is een pro-drop taal (Bos 1993), dit betekent dat sommige grammaticale rollen niet expliciet genoemd hoeven te worden als die al duidelijk worden uit de context (bijv. uit de werkwoordscongruentie). In NGT geldt dit voor het subject en object, al komt het weglaten van het object vaker voor. * Er kan van de basisvolgorde afgeweken worden, met name in zinnen waarin de rollen niet andersom op te vatten zijn (Pfau & Bos 2008). Een andere veelvoorkomende zinsvolgorde is SVO, wellicht is dit invloed vanuit het Nederlands. * In NGT kan topicalisatie plaatsvinden (Crasborn e.a. 2009). Dit betekent dat een zinselement vooraan in de zin wordt genoemd, om aan te geven dat de rest van de zin hierover gaat. Dit kan dus invloed hebben op de zinsvolgorde. * Tijdsgebaren staan meestal vooraan in de zin. Vraagzinnen In het Nederlands verandert de zinsvolgorde als er van een neutrale zin een ja/nee-vraag wordt gemaakt. In de meeste (onderzochte) gebarentalen gebeurt dit echter niet, ook niet in NGT. Er wordt bij ja/nee-vragen gebruik gemaakt van de mimiek. Opgetrokken wenkbrauwen laten een gesprekspartner zien dat het gaat om een vraag. Open vragen worden gemarkeerd met opgetrokken of gefronste wenkbrauwen, dit is afhankelijk van de context. Daarnaast wordt er een vraagwoord (WIE, WAT, WAAR, enzovoort) gebaard. Het vraagwoordgebaar verschijnt aan het einde van de zin. Je vraagt dus: 'Jij doet wat?', 'Jij woont waar?' en 'Jouw naam is hoe?' in plaats van 'Wat doe je?', 'Waar woon je?' en 'Hoe is je naam?'. Bevestiging en ontkenning Bevestigende zinnen worden gemaakt door met het hoofd 'ja' te knikken. Dit doet men de hele zin door, niet slechts bij één gebaar. Ontkennende zinnen worden gemarkeerd door met het hoofd 'nee' te schudden, ook de hele zin door. Er zijn ook gebaren die ontkenning aangeven maar die zijn niet verplicht, de non-manuele markering is dat wel. Slotopmerkingen (syntaxis) Waar gebarentaalgebruikers met name moeite mee kunnen hebben in het Nederlands is de zinsvolgorde. De basisvolgorde in NGT is anders, tevens maakt NGT veel gebruik van topicalisatie en pro-drop. Daarbij staat in het Nederlands het vraagwoord altijd vooraan, in NGT meestal achteraan. |