TOS in het Spaans
Uit onderzoek van Restrepo (1995) komt naar voren dat Spaanssprekende kinderen met een taalstoornis meer fouten maken dan normaal ontwikkelende kinderen op de volgende gebieden:
Daarnaast gebruiken kinderen met een taalstoornis minder verschillende grammaticale morfemen (Bedore & Leonard 2001). Dit kwam het meeste voor bij morfemen die met het zelfstandig naamwoord te maken hadden zoals de overeenkomst tussen bijvoeglijk en zelfstandig naamwoorden. Onderstaand een tabel met de verwisselfouten van Spaanssprekende kinderen met een TOS (gemiddelde leeftijd 3;11 tot 5;6). In de bovenste rij de verschillende werkwoordsvormen, in de meest linkse kolom staan diezelfde vormen en andere soorten uitingen (andere fout/geen respons etc.). In de tabel staat hoe vaak de kinderen de verschillende vormen gebruikten per werkwoordsvorm. Dus bijvoorbeeld, op plekken waar derde persoon, enkelvoud, tegenwoordige tijd gebruikt moest worden, werd dat 97 van de 156 keer gedaan. Er werd 11 keer een infinitief gebruikt. Op plekken waar eerste persoon, meervoud, verleden tijd gebruikt moest worden werd dat 121 van 156 keer gedaan, 2 keer werd eerste persoon, enkelvoud, tegenwoordige tijd gebruikt.
Bron: Bedore en Leonard (2001). |