Verwerving
Er is geen overzicht bekend van de verwervingsfases van het Litouws. In uitgevoerde onderzoeken is veel gebruik gemaakt van case studies en kleine samples, waardoor in artikelen geen gemiddelde verwervingsleeftijd wordt genoemd. In de beschikbare onderzoeken is veel gebruik gemaakt van het onderzoeken van Child Directed Speech (CDS). CDS is taal die door een volwassene in een gesprek met een kind wordt gebruikt. Er is informatie beschikbaar over de verwerving van verkleinwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en vertelvaardigheden. Hieronder wordt dit kort weergegeven:
Verkleinwoorden Dabašinskienė (2012) heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van verkleinwoorden in CDS in het Litouws. Hieruit blijkt dat verkleinwoorden een grote rol spelen in zowel de taalinput als de taalproductie van jonge kinderen. Verkleinwoorden zijn een van de eerste vormen van verbuigingen die kinderen verwerven als ze 2 à 3 jaar zijn. Het aantal verkleinwoorden dat een kind gebruikt heeft een hoge correlatie met het aantal verkleinwoorden dat een kind te horen krijgt. Moeders spreken veel in verkleinwoorden tegen hun kind. Daarmee wordt het aantal mogelijke verbuigingen van 12 naar 3 teruggebracht. Jonge kinderen maken minder fouten in gender-agreement (het overeenkomen van geslacht en woordvorm) bij zelfstandige naamwoorden in de verkleinvorm. Litouwse kinderen geven de voorkeur aan verkleinwoorden, omdat ze daarmee het systeem van verbuigingen vereenvoudigen. Daarmee vereenvoudigt ook hun taalverwerving. Verkleinwoorden bereiken een piek in CDS als het kind ongeveer 2 jaar oud is. Tussen de leeftijd van 3 en 5 neemt het aantal verkleinwoorden in CDS weer af. Ondertussen leert het kind alle grammaticale categorieën te beheersen. Bijvoeglijke naamwoorden Kamandulytė-Merfeldienė (2012) heeft onderzoek gedaan naar de verwerving van bijvoeglijke naamwoorden in het Litouws. Hierbij heeft ze verwerving van gender agreement, number agreement en case agreement onderzocht. Agreement houdt in dat de vorm van het bijvoeglijk naamwoord past bij de vorm van het zelfstandig naamwoord. In andere woorden is dus onderzocht of het geslacht (mannelijk of vrouwelijk), getal (enkelvoud of meervoud) en naamval overeenkomt in de spraak van kinderen, of dat hier fouten in worden gemaakt. De leeftijd van de kinderen in dit onderzoek varieert van 1;7 – 3;11 jaar. Verwerving van gender agreement bij bijvoeglijk naamwoorden Uit longitudinale observatie blijkt dat het kenmerk gender agreement later wordt verworven dan de verbuigingen van het bijvoeglijke naamwoord en het zelfstandig naamwoord. De meeste fouten die kinderen maken in bijvoeglijke naamwoorden, worden dan ook hier gemaakt. Met name vrouwelijke woorden worden vervangen door de mannelijke vorm. Verwerving van number agreement bij bijvoeglijke naamwoorden Vroeg in de ontwikkeling leren Litouwse kinderen het meervoud al goed te gebruiken. Wanneer kinderen fouten maken dan bestaan deze uit het gebruik van enkelvoud waar meervoud gebruikt moet worden. Dat gebeurt met name bij bijvoeglijke naamwoorden met een zeldzame verbuiging (de uitzonderingen). Verwerving van case agreement bij bijvoeglijke naamwoorden Case agreement (de naamval correct toepassen) van bijvoeglijke naamwoorden is over het algemeen niet moeilijk voor kinderen om te leren, omdat de verbuigingen bij de bijvoeglijke naamwoorden grotendeels overeen komen de verbuigingen bij de zelfstandige naamwoorden, wat kinderen al eerder leren. De fouten die de kinderen maakten in het onderzoek werden veroorzaakt door woorden die standaard in de genitief voorkomen (leerwoorden), of met naamvallen die pas later verworven worden in de taalontwikkeling (datief, instrumentalis en locatief). Vertelvaardigheden Balčiūnienė (2012) heeft onderzoek gedaan naar vertelvaardigheden bij 24 normaal ontwikkelende kinderen van 6/7 jaar. Alle kinderen hebben 'The cat story' verteld. Daarbij is beoordeeld wat de gemiddelde lengte van de uitingen is in woorden (MLUw). Ook is onderzocht wat voor zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden gebruikt worden. Tot slot is beoordeeld hoe complex de zinnen zijn aan de hand van de gebruikte zinsstructuur: enkelvoudig of samengesteld. De samengestelde zinnen werden weer onderverdeeld in het wel of niet gebruiken van een voegwoord. Algemene taalproductie De kinderen hadden gemiddeld een MLUw van 9,1. Een grote positieve afwijking hiervan wijst op een versnelde taalontwikkeling, een grote negatieve afwijking hiervan wijst op een vertraagde taalontwikkeling. Lexicale diversiteit De kinderen refereren over het algemeen neutraal naar de hoofdrolspelers in het verhaal (met 'vogel', in tegenstelling tot specifiek: kraai, of algemeen: dier). Ook blijkt dat de kinderen veel verkleinwoorden gebruiken. De Litouwse kinderen gebruiken op de leeftijd van 6/7 jaar nog weinig bijvoeglijke naamwoorden. Het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden door kinderen van deze leeftijd kan wijzen op een versnelde taalverwerving. Zinsproductie De kinderen gebruikten ongeveer evenveel enkelvoudige als samengestelde zinnen. Bij de samengestelde zinnen werd het meest gebruik gemaakt van het voegwoord 'en'. Ook maakten de kinderen veel complexe gemengd samengestelde zinnen (bijvoorbeeld van het type: toen jaagde de hond op de kat om haar te doden, en de vogels konden gelukkig leven). Complexere structuren zijn wel moeilijk, maar lijken verworven op de leeftijd van 6/7 jaar. |