TOS in het Arabisch
Abdalla & Crago (2008) deden onderzoek naar de werkwoordmorfologie van Arabisch sprekende kinderen met en zonder TOS in het UHA, het Arabisch dat gesproken wordt in Saudi-Arabië. Uit hun onderzoek bleek dat de kinderen met TOS veel meer fouten maakten in de werkwoordsmorfologie dan kinderen zonder TOS. Het bleek dat er veel fouten werden gemaakt met oog op congruentie. Het geslacht, getal, tijd of persoon werden vaak fout gedaan. Echter, het bleek dat kinderen met TOS vaak maar één van de drie congruenties fout deden. Dus wanneer er een fout gevonden was in getal, werd niet ook nog de tijd fout gedaan. Kinderen met TOS produceerden vaak werkwoordsvormen waar geen tijd aanwezig was, zoals in de imperatief (Wanneer in het Marokkaans Arabisch een default gebruikt wordt, is dat vaak 3e pers. mannelijk vt., omdat hier niets vervoegd wordt, deze vorm kan worden gezien als de stam van het werkwoord). Ook vervingen de TOS kinderen vaak vrouwelijke vormen door het mannelijke alternatief en werden meervouden vaak als enkelvoud geproduceerd. Ook bleek de MLU lager te zijn dan dat van leeftijdsgenoten zonder TOS.
Azab & Ashour (2015) deden onderzoek naar de prosodische vaardigheden van Egyptisch Arabisch sprekende kinderen met TOS. Uit hun studie bleek dat de prosodische vaardigheden van kinderen met TOS uit hun onderzoek minder goed ontwikkeld waren. De kinderen gebruikten minder intonatiepatronen voor verschillende soorten zinnen. Ook gebruikten ze geen beklemtoning om dingen te benadrukken. Als kinderen met TOS hinder ondervinden van het niet-begrijpen van intonatie, dan zou dit kunnen komen door een TOS. Zij kunnen dan minder informatie halen uit de spraak dan normaal ontwikkelende kinderen. Kort samengevat: Uit eerder onderzoek (Abdalla & Crago, 2008; Azab & Ashour, 2015) zijn de volgende punten naar voren gekomen over TOS in het Arabisch: - De kinderen met TOS scoorden lager op aanduiden van tijd in de zin; In de meeste gevallen werd een imperatief (tijdloze vorm) gebruikt in plaats van een vorm met tijd. - De kinderen met TOS maakten veel fouten in de derde persoon tegenwoordige tijd, in de tweede persoon tegenwoordige tijd werden iets minder fouten gemaakt, en de eerste persoon tegenwoordige tijd ging helemaal goed. - De vrouwelijke vorm van het werkwoord werd heel vaak niet gevormd, wanneer deze wel vereist is. Vaak werd de mannelijke vorm dan gebruikt. Dit gebeurde ook bij de imperatief. - De MLU is was lager dan die van kinderen zonder TOS. Kinderen met TOS van 4-5 jaar werden op MLU gematcht met kinderen die 2 jaar waren. - De prosodische vaardigheden van kinderen met TOS zijn waarschijnlijk minder goed ontwikkeld. Er werd door de kinderen met TOS geen verschil gemaakt in de klemtoonpatronen voor verschillende soorten uitdrukkingen, terwijl kinderen zonder taalstoornis dit wel deden. |