TOS in Nederlandse dialecten
Er is helaas geen literatuur gevonden over TOS in dialecten. Er zijn een aantal belangrijke zaken waar op gelet moet worden bij het onderzoeken van een kind met een eventuele TOS. Allereerst is het van belang dat wanneer een kind een afwijkende taalvaardigheid heeft op een bepaald gebied er eerst moet worden onderzocht of deze fouten vanuit het dialect verklaard kunnen worden. Wanneer deze fouten niet vanuit het dialect kunnen worden verklaard kan er reden zijn om aan een TOS te denken. Hieronder staan een aantal fouten die bij kinderen met een TOS goed of juist minder goed verwachten te gaan:
Fouten in woordvolgorde: Alhoewel het Nedersaksisch wel een voorkeur heeft voor een bepaalde woordvolgorde, zijn er in de andere dialecten wel veel woordvolgordes toegestaan. In het Nedersaksisch zijn er meer toegestaan dan in het Standaard Nederlands. Wanneer een kind een fout maakt in de woordvolgorde van de woorden in de zin, kan dit komen doordat in het eigen dialect meer woordvolgordes zijn toegestaan en hoeft de oorzaak niet direct in een TOS te liggen. Fouten in lidwoorden: Een voordeel dat kinderen die Limburgs spreken, hebben op de kinderen die geen dialect spreken is het uitdrukken van het geslacht. Er worden hier vaak veel fouten in gemaakt door kinderen met een taalstoornis. In het Standaard Nederlands is er geen consequente grammaticale regel voor te verzinnen, en moet je per woord eigenlijk opslaan welk lidwoord erbij hoort en in welke vorm het adjectief moet staan (bijvoorbeeld: groot boek vs. grote tafel). Aangezien in het Limburgs aan de hand van de keuze van het lidwoord en bezittelijk voornaamwoord duidelijk wordt geleerd welke woorden mannelijk zijn, welke vrouwelijk en welke onzijdig, kan dit een hulpmiddel zijn om in het Standaard Nederlands ook de juiste vorm /het juiste lidwoord te kiezen. Uit onderzoek blijkt dan ook dat normaal ontwikkelende Limburgse kinderen hier baat bij hebben en voorlopen op kinderen die Standaard Nederlands spreken in de verwerving van lidwoorden (en dan met name het lidwoord ‘het’). Verwacht wordt dat niet alleen normaal ontwikkelende kinderen hier voordeel van ondervinden, maar ook kinderen met een TOS. Hierdoor zullen ze misschien iets beter scoren op dit onderdeel dan kinderen met een TOS die enkel Standaard Nederlands spreken. Neem dus ook altijd andere vaardigheden mee in het vaststellen van een taalstoornis aangezien een Limburgs sprekend kind hier redelijk op kan scoren ondanks een taalstoornis. Fouten in de klanken/fonologie: Alle vier de besproken dialecten gebruiken over het algemeen (op een paar uitzonderingen na) hetzelfde schrift. Echter wordt er in verschillende dialecten vaak een andere klank gekoppeld aan het teken. Aangezien de klank-teken koppeling vaak een struikelblok is voor kinderen met een taalstoornis, kan het voor verwarring zorgen wanneer een teken meerdere verschillende klankkoppelingen heeft in de twee dialecten die het kind spreekt. Hier worden veel fouten in verwacht bij kinderen die mogelijk een TOS hebben. Dit effect zal minder sterk zijn wanneer het kind niet leert lezen en schrijven in het dialect, wat bij de meeste kinderen het geval zal zijn. |