Morfologie
Zelfstandig naamwoorden
Zelfstandig naamwoorden hebben in het Kutchi een complexe structuur waarbij de vorm van het woord verandert (stamwijzigingen) en vaak gevolgd wordt door postposities. Postposities zijn woorden die de functie van het naamwoord in de zin aangeven. Dit is vergelijkbaar met voorzetsels in het Nederlands, maar dan worden postposities achter het zelfstandig naamwoord geplaatst. Het geslacht (mannelijk of vrouwelijk) bepaalt de verbuiging van het zelfstandig naamwoord. Voorbeeld: ‘Topi’ (hoed) is vrouwelijk ‘Darvaajo’ (deur) is mannelijk Zelfstandig naamwoorden hebben vormen (‘getallen’) voor enkelvoud en meervoud. Er zijn acht naamvallen die een zelfstandig naamwoord kan hebben in een zin:
Voorbeeld In het Kutchi kan het zelfstandig naamwoord ‘huis’ van vorm veranderen, afhankelijk van de rol die het speelt in de zin, bijvoorbeeld in de zinnen ‘het huis van mijn vriend’, en ‘ik ben in het huis’, waarbij in de eerste zin het woord ‘huis’ de genitief-naamval krijgt, en in de tweede zin de locatief-naamval. Bijvoeglijk naamwoorden Bijvoeglijk naamwoorden kunnen, net zoals zelfstandig naamwoorden, verbogen worden en stemmen dan overeen met de zelfstandig naamwoorden in geslacht (mannelijk of vrouwelijk), getal (enkelvoud of meervoud) en naamval (zie de acht naamvallen hierboven). Net als in het Nederlands bevinden bijvoeglijk naamwoorden zich bijna altijd onmiddellijk voor het zelfstandig naamwoord. Het onderscheid maken tussen mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden is cruciaal voor het correct vervoegen van werkwoorden die overeenkomen met geslacht en aantal. Daarnaast heeft het Kutchi verbuigende bijvoeglijk naamwoorden die overeenkomen met het geslacht van het zelfstandig naamwoord, evenals niet-verbuigende bijvoeglijk naamwoorden. Het voorbeeld hieronder toont verbuigende en niet-verbuigende bijvoeglijk naamwoorden. De tabel hieronder toont een voorbeeld van een verbuigend en niet-verbuigende bijvoeglijk naamwoord. |
Geslacht naamwoord
v m v m |
Soort naamwoord
Verbuigend Verbuigend Niet-verbuigend Niet-verbuigend |
Uiting (NL)
Rode hoed Rode deur Schone hoed Schone deur |
Uiting (Kutchi)
Rathi topi Ratho darvaajo Saaf topi Saaf darvaajo |
Tabel 3: Voorbeeld van bijvoeglijk naamwoorden in het Kutchi. Noot. Aangepast overgenomen uit Heritage Voices: Language – Kutchi, door M. Bachu, 2014 (https://www.cal.org/heritage/pdfs/heritage-voice-language-kutchi.pdf)
Voornaamwoorden
Voornaamwoorden worden vervoegd naar getal en naamval. Aanwijzende voornaamwoorden kunnen worden gebruikt om de bepaaldheid van een zelfstandig naamwoord aan te geven. De eerste en de tweede person worden in het Kutchi aangeduid met persoonlijke voornaamwoorden, terwijl voor de derde persoon aanwijzende voornaamwoorden worden gebruikt, zie tabel 4. Daarnaast is er een onderscheid tussen de nominatief en de obliquus. De nominatieve naamval wordt voornamelijk gebruikt voor het onderwerp in de zin, en is de vorm van het voornaamwoord die aangeeft wie of wat de actie van het werkwoord uitvoert. De obliquus is een term die wordt gebruikt voor alle naamvallen die niet nominatief zijn, en kunnen verschillende functies hebben, zoals het lijdend of meewerkend voorwerp. Voornaamwoorden in Kutchi maken geen onderscheid in geslacht, maar werkwoord vervoegingen doen dit wel voor de eerste, tweede en derde persoon in verschillende tijden. Tabel 5 illustreert dit onderscheid tussen geslacht en persoon voor de eerste en tweede persoon in werkwoordvervoegingen.
Voornaamwoorden worden vervoegd naar getal en naamval. Aanwijzende voornaamwoorden kunnen worden gebruikt om de bepaaldheid van een zelfstandig naamwoord aan te geven. De eerste en de tweede person worden in het Kutchi aangeduid met persoonlijke voornaamwoorden, terwijl voor de derde persoon aanwijzende voornaamwoorden worden gebruikt, zie tabel 4. Daarnaast is er een onderscheid tussen de nominatief en de obliquus. De nominatieve naamval wordt voornamelijk gebruikt voor het onderwerp in de zin, en is de vorm van het voornaamwoord die aangeeft wie of wat de actie van het werkwoord uitvoert. De obliquus is een term die wordt gebruikt voor alle naamvallen die niet nominatief zijn, en kunnen verschillende functies hebben, zoals het lijdend of meewerkend voorwerp. Voornaamwoorden in Kutchi maken geen onderscheid in geslacht, maar werkwoord vervoegingen doen dit wel voor de eerste, tweede en derde persoon in verschillende tijden. Tabel 5 illustreert dit onderscheid tussen geslacht en persoon voor de eerste en tweede persoon in werkwoordvervoegingen.
Nominatief Oblique (niet-nominatief) |
1e persoon
enkelvoud (persoonlijk) aːũ mũː |
1e persoon
meervoud (persoonlijk) asã pã asã pã |
2e persoon
enkelvoud (persoonlijk) tũː aĩː toː ãː |
2e persoon
meervoud (persoonlijk) aĩː loka ãː loka |
3e persoon
ev/mv (aanwijzend) dichtbij hiː hin |
3e persoon
ev/mv (aanwijzend) ver weg huː hun |
Tabel 4: Voornaamwoorden in het Kutchi. Noot. Aangepast overgenomen uit Heritage Voices: Language – Kutchi, door M. Bachu, 2014 (https://www.cal.org/heritage/pdfs/heritage-voice-language-kutchi.pdf)
Pro-drop
Het persoonlijk voornaamwoord dat als onderwerp dient kan in een zin worden weggelaten omdat de verbuiging van het werkwoord al voldoende informatie geeft over wie de actie uitvoert.
Werkwoorden
De vervoeging van werkwoorden in het Kutchi is gebaseerd op drie hoofdelementen:
Deze drie elementen kunnen in verschillende combinaties verschijnen om een volledige werkwoordsvorm te maken, die overeenkomt met het onderwerp van de zin in persoon, geslacht en getal.
Hieronder zijn de verschillende categorieën van werkwoorden die het Kutchi kent:
Tijd: dit geeft aan wanneer iets gebeurt
De werkwoordsvormen veranderen afhankelijk van het geslacht van de spreker en de tijd waarin het werkwoord wordt gebruikt. Overeenkomst van geslacht speelt een belangrijke grammaticale rol in de vervoeging van werkwoorden in het Kutchi. De onderstaande tabel laat zien hoe het werkwoord ‘KheNo’ (‘eten’) in het Kutchi verandert, afhankelijk van het geslacht van de persoon en de tijd waarin het wordt gebruikt.
Het persoonlijk voornaamwoord dat als onderwerp dient kan in een zin worden weggelaten omdat de verbuiging van het werkwoord al voldoende informatie geeft over wie de actie uitvoert.
Werkwoorden
De vervoeging van werkwoorden in het Kutchi is gebaseerd op drie hoofdelementen:
- Hoofdwerkwoord
- Hulpwerkwoord
- Bijwoordelijk deelwoord: dit kan worden vergeleken met de Nederlandse deelwoorden en geeft vaak een aspect van tijd of wijze aan.
Deze drie elementen kunnen in verschillende combinaties verschijnen om een volledige werkwoordsvorm te maken, die overeenkomt met het onderwerp van de zin in persoon, geslacht en getal.
Hieronder zijn de verschillende categorieën van werkwoorden die het Kutchi kent:
Tijd: dit geeft aan wanneer iets gebeurt
- Tegenwoordige tijd
- Verleden tijd
- Toekomstige tijd
- Imperfectief (als een proces)
- Perfectief (als een voltooide handeling)
- Actief
- Passief
- Indicatief (een feit)
- Imperatief (een bevel)
- Conjunctief (een wens of mogelijkheid)
- Contrafactueel (een tegenstrijdige situatie)
De werkwoordsvormen veranderen afhankelijk van het geslacht van de spreker en de tijd waarin het werkwoord wordt gebruikt. Overeenkomst van geslacht speelt een belangrijke grammaticale rol in de vervoeging van werkwoorden in het Kutchi. De onderstaande tabel laat zien hoe het werkwoord ‘KheNo’ (‘eten’) in het Kutchi verandert, afhankelijk van het geslacht van de persoon en de tijd waarin het wordt gebruikt.
Persoonlijk voornaamwoord
aːũ (ik) tũː (jij) |
Geslacht
m v m v |
Tegenwoordige tijd
Khyan Khyan Kha Kha |
Onvoltooid tegenwoordige tijd
Khyanto Khyanti Khyento Khyenti |
Verleden tijd
Khados Khadis Khade Khade |
Voltooid verleden tijd
Khadovos Khadivis Khadeve khadivyen |
Toekomende tijd
Khendos Khendis Khene Khenyen |
Tabel 5: Overeenstemming met geslacht voor het werkwoord ‘KheNo’. Noot. Aangepast overgenomen uit Heritage Voices: Language – Kutchi, door M. Bachu, 2014 (https://www.cal.org/heritage/pdfs/heritage-voice-language-kutchi.pdf)