Syntaxis
In feite kan in het Modern Grieks, voor wat betreft de belangrijkste elementen van de zin, een willekeurige woordvolgorde aangenomen worden. Door de verschillende uitgangen van woorden kan de naamval afgeleid worden en hieraan is te zien welke vorm het woord aanneemt. In het Nederlands zou dit verwarring op kunnen leveren, aangezien in deze taal sprake is van een vaste woordvolgorde. Tegenwoordig wordt echter ook in het Modern Grieks meer geneigd naar een vaste woordvolgorde, namelijk de SVO (subject-verb-object) volgorde (Stephany, 1997). Dit is voornamelijk het geval in contexten waarvoor geen markeerders voor verdere grammaticale informatie worden gebruikt. Niet alleen is er tussen de woorden in vaak sprake van een ongebonden volgorde, maar ook tussen delen van zinnen is een vrije ordening gebruikelijk. Hier zijn echter in sommige situaties enkele regels van toepassing, bijvoorbeeld dat het lidwoord altijd aan het begin van het zinsdeel staat, behalve wanneer een aanwijzend voornaamwoord in de zin voorkomt (Joseph & Tserdanelis, 2013).
Het Modern Grieks is een pro-drop, maar ook een null-subject taal. Dit houdt in dat respectievelijk bepaalde voornaamwoorden in sommige contexten kunnen worden weggelaten en dat door bepaald gebruik van grammaticale elementen het onderwerp kan ontbreken in de hoofdzin. De Modern Griekse taal berust voornamelijk op markering door middel van verscheidene naamvallen, waarbij de zin te decoderen is door hetgeen er met de inflecties (vervoegingen) op voorzetsels en werkwoorden gebeurt (Joseph & Tserdanelis, 2013). In het Nederlands kan dit niet aangezien de vervoegingen voor bepaalde getallen/persoonsvormen/naamvallen hetzelfde zijn. Denk aan ‘Jan ziet Piet'. In het Grieks worden de inflecties zo op elkaar aangepast dat meteen duidelijk is hoe de zin geïnterpreteerd dient te worden, ook wanneer de woorden Piet en Jan van plaats zouden wisselen. Als in het Nederlands de woorden van deze zin door elkaar gegooid zouden worden, verandert de betekenis. Immers, de zin ‘Piet ziet Jan’ heeft een heel andere betekenis dan de zin ‘Jan ziet Piet'. Ontkenningen in het Modern Grieks worden op een syntactische manier, met losse woorden, aangegeven. Deze woorden voor ontkenning, ‘de(n)’ en ‘mi(n)’, behoren links van het werkwoord te staan. Tegenwoordig worden ‘de(n)’ en ‘mi(n)’ als affix tegen het werkwoord aangeplakt (Joseph, 2013), zoals in onderstaande voorbeelden: Δεν τουζήτησαναέρθει. (Den tou zitisa na erthei, "I didn't ask him to come.") Τουζήτησανα μην έρθει. (Tou zitisa na min erthei, "I asked him not to come.") |