Syntaxis
Het Noors wordt gezien als een klassieke V2-taal waarbij het werkwoord meestal op de tweede plaats in de zin komt. Dit wordt ook SVO-volgorde genoemd: in de meeste zinnen staat het onderwerp (Subject) vooraan in een zin, daarna de persoonsvorm (Verb) en als laatste het lijdend voorwerp (Object). Hoewel dit systeem overeenkomt met het Nederlandse systeem, is het mogelijk dat een Noorssprekende tweedetaalverwerver van het Nederlands fouten in de syntaxis zal maken. De regels veranderen in het Noors namelijk bij negatie en nominale possessieven. Onderwerp - negatie, onderwerp - possessief, w-vraagwoord, - onderwerp - werkwoord zijn grammaticaal correcte volgordes in het Noors die in het Nederlands niet voorkomen (zie onderstaande voorbeeldzinnen). Deze variatie in het Noors kan leiden tot het kiezen van de verkeerde woordvolgorde in het Nederlands.
3. Ka les du? / Ka du les? Wat lees jij? / *Wat jij leest? Het Noors ken een Object Shift wanneer de zin negatie bevat. Bij een zin met negatie komt het pronominale object vóór het werkwoord, maar nominale object komt na het werkwoord. Zie onderstaande voorbeeld: 4. Jeg spiste den ikke / Jeg spiste ikke sjokoladen. Ik at hem niet / ik at niet chocolade-de Ik at het niet / ik at de chocolade niet. In het Nederlands kan het nominale object ook na het werkwoord worden geplaatst ('ik at geen chocolade'), maar dan verandert de betekenis van de zin. Bij zinnen met een hulpwerkwoord en een infinitief is de volgorde van de werkwoorden vergelijkbaar met die van het Engels. De volgorde is infinitief - object; in het Nederlands is dat object - infinitief. 5. Jeg kan ikke høre deg Ik kan niet horen jou Ik kan je niet verstaan |