Morfologie
Het Kantonees staat, net als andere talen van de Chinese taalfamilie, bekend als sterk geïsoleerde toontaal met een arme morfologie. Dit heeft in veel westerse landen onterecht tot het idee geleid dat het Kantonees alleen maar monosyllabische woorden heeft; door DeFrancis (1984) ook wel de Monosyllabic Myth genoemd. Hoewel het Kantonees inderdaad weinig inflecties kent – in ieder geval niet voor persoon, getal, geslacht en naamval – kent de taal wel degelijk morfologische processen.
Woordvorming Er zijn over het algemeen drie manieren waarop een woord gevormd kan worden in het Kantonees, namelijk door middel van: 1. Affixen 2. Reduplicatie 3. Samenstellingen 1. Het Kantonees kent relatief weinig affixen om afgeleide woorden te vormen. Hieronder worden enkele van de pre- en suffixen die het Kantonees kent, weergegeven (voor meer pre-, suf- en andere affixen, zie Matthews & Yip, 1994, 2011). 2. Reduplicatie is karakteristiek voor het Kantonees en kan onder andere worden toegepast om de betekenis van een woord iets aan te passen of iets te benadrukken. Maar het kan bijvoorbeeld ook gebruikt worden om verwantschap aan te tonen of wanneer men tegen baby’s of kleine kinderen praat. Hieronder volgen enkele voorbeelden van reduplicatie.
3. Twee of meerdere morfemen kunnen aan elkaar geplakt worden om zo een nieuwe betekenis te creëren. Deze nieuwe betekenis is niet altijd voorspelbaar op grond van de betekenis van de afzonderlijke morfemen. De woorden in een samenstelling kunnen tot dezelfde woordcategorie behoren – bijvoorbeeld twee zelfstandig naamwoorden of twee bijvoeglijk naamwoorden – maar ook tot een verschillende woordcategorie – een werkwoord met een object of een bijvoeglijk naamwoord met een zelfstandig naamwoord. Wederom volgen hieronder enkele voorbeelden.
Lidwoorden
Het Kantonees kent geen lidwoorden. Het woord yāt, ‘één’, kan als onbepaald lidwoord gebruikt worden en refereert dan naar een onbepaald object of persoon. Persoonlijke voornaamwoorden De persoonlijk voornaamwoorden zijn de enige Kantonese woorden die een aparte vorm voor het meervoud hebben. Dit meervoud wordt over het algemeen gevormd door het affix –deih. Verder wordt er, in zowel de gesproken als de geschreven taal, geen onderscheid gemaakt tussen hij, zij en het. Hieronder volgt een overzicht van de verschillende persoonlijk voornaamwoorden: Aanwijzende voornaamwoorden
Het Kantonees heeft verschillende soorten aanwijzend voornaamwoorden. Nī , ‘dit’, en gó, ‘dat’, worden gebruikt als er naar iets gewezen wordt of wanneer er gerefereerd wordt aan een zelfstandig naamwoord. Daarnaast zijn er aparte aanwijzend voornaamwoorden om te verwijzen naar bijvoorbeeld tijdsuitdrukkingen of meervoudige of ontelbare items. Een uitgebreid overzicht is te vinden in Matthews & Yip (1994, 2011). Classificeerders Zoals in het Nederlands zelfstandig naamwoorden worden ingedeeld op geslacht, zo worden in het Kantonees zelfstandig naamwoorden en werkwoorden geclassificeerd op basis van vorm, functie en soort. Er zijn veel verschillende classificeerders, meer dan 60, en de keuze voor een classificeerder vaak niet voorspelbaar. Een van de belangrijke functies van een classificeerder is dat het een zelfstandig naamwoord kan vervangen, zoals blijkt uit onderstaand voorbeeld, waar jek het zelfstandig naamwoord vervangt (de betekenis van de afkortingen in de letterlijke vertalingen zijn onderaan deze pagina te vinden). Gó jek géi dō chín a? Die een hoe veel geld PRT ‘Hoeveel kost die/deze?’ Partikels Een belangrijk aspect van het Kantonees is het veelvuldige gebruik van zinsfinale partikels, welke diverse communicatieve (pragmatische) functies hebben. Ze kunnen bijvoorbeeld aangeven waar je die kennis vandaan hebt, laten zien dat het om een vraag of een verzoek gaat of ze worden gebruikt om affectie of emotie te tonen. Deze partikels zijn vaak moeilijk letterlijk te vertalen naar het Nederlands, maar zorgen in het Kantonees dus voor belangrijke en subtiele nuances. Negatie Het Kantonees heeft verschillende negatiemogelijkheden: een woord, een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord kan ontkend worden. Ook maakt het Kantonees veelvuldig gebruik van een dubbele ontkenning. Negatiewoorden beginnen in het Kantonees met de nasale consonant m- in combinatie met een toon uit het lage register (toon 4-6), zoals bijvoorbeeld: Bij de ontkenning van een bijvoeglijk naamwoord komt de negatie voor het bijvoeglijk naamwoord en ook bij werkwoorden is dit het geval. Echter, wanneer er verbale partikels gebruikt worden, komt de negatie tussen het werkwoord en het partikel in. Hieronder volgen enkele voorbeelden.
Gihn sāam m̀h leng. CL shirt niet leuk ‘Dat shirt ziet er niet leuk uit.’ Gām-yaht ngóh m̀h gin haak. Vandaag ik niet zien cliënt ‘Vandaag zie ik geen cliënten.' Leenwoorden Het Kantonees is, dankzij meer dan 300 jaren van contact, beïnvloed door het Engels. Veel leenwoorden uit het Engels zijn zo ingeburgerd dat zij Chinese karakters hebben en veel sprekers van het Kantonees denken dat het Chinese woorden zijn, bijvoorbeeld tsī-sih ‘cheese’. |