Syntaxis
Woordvolgorde
De normale woordvolgorde in het Zoeloe is: onderwerp - werkwoord - lijdend of meewerkend voorwerp (SVO). In het Nederlands wordt in de meeste zinnen ook gebruik gemaakt van deze volgorde, waarbij het werkwoord de tweede plaats in de zin inneemt. Woorden die betrekking hebben op het zelfstandig naamwoord, zoals bijvoeglijke, bezittelijke en aanwijzende (voor)naamwoorden, bevinden zich achter dit zelfstandige naamwoord. Het onderwerp van de zin geeft niet alleen het geslacht (mannelijk/vrouwelijk) en het getal (enkelvoud/meervoud) aan, maar komt ook overeen met de klasse waartoe het zelfstandig naamwoord behoort. |