Verwerving
Voor het Zoeloe geldt dat er tot op heden nog weinig onderzoek is uitgevoerd naar de normale spraak- en taalverwerving bij kinderen. Een overzicht van de verwervingsvolgorde in deze taal is dan ook niet gevonden. Hieronder staan kort samengevat een aantal onderzoeken beschreven die wel zijn uitgevoerd. De onderstaande resultaten moeten echter met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, omdat deze vaak gebaseerd zijn op een kleine steekproef. Daarnaast hadden deze onderzoeken vaak meerdere methodologische tekortkomingen, wat de betrouwbaarheid en generaliseerbaarheid van de bevindingen reduceert.
In de studie van Kunene (1999) werd onderzoek gedaan naar de taalverwerving van het Zoeloe bij kinderen in de peuter- en kleuterleeftijd. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat kliks en affricaten later worden verworven dan onder andere nasale en fricatieve medeklinkers. Deze onderzoeksbevindingen waren overeenkomstig met de resultaten uit het onderzoek van Naidoo (2003), die vond dat kliks pas op latere leeftijd accuraat geproduceerd werden dan andere consonanten. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat klanken die minder vaak voorkomen in een taal ook minder natuurlijk of complexer zijn en daarmee pas op latere leeftijd tot ontwikkeling komen (Vihman, 1993). Zoals eerder op deze pagina aan bod kwam, behoort elk zelfstandig naamwoord in het Zoeloe tot een bepaalde klasse. Alle woorden uit een klasse hebben dezelfde voorvoegsels (V = klinker, C = medeklinker, VN = nasale klinker). De normale ontwikkeling van deze voorvoegsels is als volgt (Suzman, 1991): - 2 jaar: ø, V - 2;6 jaar: V(N), VCV - 3 jaar: V, V(N), VCV |