Mogelijke vragen aan ouders/tolken
Om u behulpzaam te zijn bij het onderscheiden van geproduceerde fouten in het Nederlands naar mogelijke oorzaak, zijn onderstaande vragenlijsten per talig kenmerk (fonologie, morfologie, syntaxis en pragmatiek) opgesteld. Voorzichtigheid bij de analyse van taalproducties aan de hand van deze vragenlijsten is geboden; de vragen vormen slechts een leidraad om NT2-fouten globaal van TOS-fouten te onderscheiden. De verkregen informatie dient als eerste indicatie voor de aanwezigheid van een taalontwikkelingsstoornis. De eerste vragenlijst heeft betrekking op NT2-problematiek; deze vragenlijst vloeit voort uit een vergelijking tussen het Pools en het Nederlands (zie paragraaf 1 en 2 hieronder). Verschillen in talige kenmerken tussen de moedertaal en het Nederlands kunnen leiden tot fouten in het Nederlands die gerelateerd zijn aan de moedertaal (en culturele achtergrond) van het kind; dit wordt negatieve transfer genoemd. Overeenkomsten tussen de moedertaal en het Nederlands kunnen de verwerving van de Nederlandse taal in principe positief beïnvloeden; dit wordt positieve transfer genoemd. De tweede vragenlijst richt zich op de problematiek in het Pools. Deze vragenlijst kan een beeld schetsen van eventuele TOS-kenmerken die het kind in de moedertaal laat zien. Onderstaande vragen kunnen aan ouders/tolken gesteld worden om te achterhalen of het kind bepaalde TOS-kenmerken vertoont. 1. Vragenlijst in relatie tot problemen in het Nederlands. Wanneer hier vaak 'ja' op wordt geantwoord, is er mogelijk sprake van negatieve transfer vanuit het Pools. Fonologie - Heeft het kind moeite met de productie van de Nederlandse klanken [a:], [e:], [o:], [y:], [œj], [ø], [ʌ] en/of [εi].? Morfologie - Laat het kind lidwoorden weg in het Nederlands? - Laat het kind het onderwerp van de zin (vaak) weg in het Nederlands? - Plaatst het kind achter alle/sommige (voor-)naamwoorden een uitgang of een niet nader te specificeren klank? - Laat het kind vaker dan gebruikelijk voor een (tweetalig) kind van die leeftijd hulpwerkwoorden weg in de voltooide tijd? Bijv. ‘Ik (..) gespeeld’ of ‘Jan (..) geweest’. Syntaxis - Heeft het kind moeite met de woordvolgorde in het Nederlands? - Gebruikt het kind in bijzinnen een onjuiste woordvolgorde? Pragmatiek - Heeft het kind moeite om op een 'beleefde' indirecte wijze te communiceren? - Formuleert het kind korte 'gebiedende' zinnen als het kind iets wil vragen? 2. Vragenlijst in relatie tot problemen in het Pools. Wanneer hier vaak 'ja' op wordt geantwoord, is er mogelijk sprake van een TOS. Fonologie - Heeft het kind in het Pools moeite met het produceren van bepaalde klanken, terwijl dat niet meer verwacht wordt op zijn of haar leeftijd? Morfologie - Heeft het kind problemen met het vervoegen van (hulp-)werkwoorden in het Pools? - Heeft het kind problemen met het vervoegen van naamwoorden en voornaamwoorden in het Pools? Syntaxis In het Pools specificeren de (morfologische) uitgangen de betekenis van de elementen in de zin. De woordvolgorde is van minder belang; het Pools heeft een vrijere woordvolgorde dan het Nederlands.. Als een kind meer en langduriger fouten maakt in het Pools met vervoegingen dan (tweetalige) leeftijdsgenoten, geeft dit waarschijnlijk meer informatie dan de gebruikte woordvolgorde. Pragmatiek - Maakt het kind weinig oogcontact, is het verminderd wederkerig en heeft het zwakke communicatieve vaardigheden in de moedertaal? Onderzoek in de moedertaal Het is mogelijk met behulp van de app Speakaboo onderzoek te doen naar de articulatorische ontwikkeling van kinderen die Pools spreken (2 tot 6 jaar). Zie informatie over dit diagnostisch instrument op de pagina Diagnostische materialen. Voor het gebruik van deze app heeft de logopedist of linguïst geen kennis van het Pools nodig. |