Syntaxis
Woordvolgorde Doordat het Pools een rijk morfologisch systeem van verbuigingen en vervoegingen heeft, is de woordvolgorde in de Poolse zin flexibeler dan in het Nederlands. Beperkingen in woordvolgorde worden in het Pools bepaald door stilistische en logische factoren; de woordvolgorde is niet in grammaticaal of semantisch opzicht van belang. In het Pools hebben korte zinnen de SVO-woordvolgorde : onderwerp-werkwoord-lijdend voorwerp. Bijvoorbeeld: ‘Najlepszym kandydatem myślę że jest Jan’ betekent ‘Beste kandidaat denk (ik) dat is Jan ’. Aan dit voorbeeld is ook te zien dat het voor het Pools mogelijk is te topicaliseren. Ook in bijzinnen wordt in het Pools de SVO-volgorde aangehouden: 'myślę że Jan pije herbatę' wordt letterlijk vertaald als: 'ik denk dat Jan drinkt thee'. In het Nederlands hebben hoofdzinnen doorgaans een SVO-volgorde, terwijl voor bijzinnen meestal de SOV-volgorde wordt gebruikt. In het Nederlands vindt bij ja/nee-vragen inversie plaats: de persoonsvorm wordt naar de eerste positie in de zin verplaatst, gevolgd door het onderwerp, bijvoorbeeld ‘Kom je morgen?’. In het Pools wordt bij ja/nee-vragen het woord czy voor de zin geplaatst, terwijl de woordvolgorde SVO gehandhaafd blijft (Baker, 2013, p.139). Zowel in het Pools als in het Nederlands vindt bij vraagwoordzinnen inversie plaats (‘Waarom kom je niet?’). Het werkwoord gaat vooraf aan het onderwerp, terwijl de vraagzin begint met het vraagwoord. Nevenschikkende zinnen De belangrijkste nevenschikkende voegwoorden in het Pools zijn (Rutecka, 2004): |